Sinds 1 januari 2024 hebben alle gemeenten een tijdelijk omgevingsplan. Eén van de vele onderdelen van dat plan zijn de zogenaamde ‘bruidsschatregels’.
Deze regels zijn van rechtswege onderdeel van het tijdelijke omgevingsplan, zo volgt uit artikel 22.2 lid 1 Omgevingswet. In principe kunnen gemeenten tot 1 januari 2032 de bruidsschatregels ongemoeid laten (en er dus niks mee doen).
Dat is theorie, want de praktijk is weerbarstiger. Op het moment dat je een wijziging wil aanbrengen aan het omgevingsplan (van rechtswege) dan blijkt in de praktijk dat je in veel gevallen toch wat zult moeten met de bruidsschat.
Wanneer moet ik dan wat met de bruidsschat?
Op het moment dat je een wijziging op het tijdelijke omgevingsplan wilt maken moet je kunnen onderbouwen dat dit wijzigingsplan leidt tot een evenwichtige toedeling van functies aan locaties leidt (4.2 lid 1 Omgevingswet). In het woord ‘evenwichtigheid’ ligt besloten dat je ook onderwerpen als (lokale) geluid- en trillingshinder moet meewegen bij het vaststellen van een wijziging van het omgevingsplan. Op dit punt kom je snel in aanraking met de onderwerpen die ook in de bruidsschatregels staan.
Dat laatste zit zo. Op basis van artikel 4.2 Omgevingswet en artikel 5.1 van het Besluit kwaliteit leefomgeving moet elke wijziging van het omgevingsplan verplicht voldoen aan de instructieregels van (onder meer) hoofdstuk 5 van het Besluit kwaliteit leefomgeving (‘Bkl’). Afdeling 5.1 stelt instructieregels voor een evenwichtige toedeling van functies aan locaties en in paragraaf 5.1.4 vindt je regels over het beschermen van de gezondheid en van het milieu. Daarin staan instructieregels over geluid, geur en bijvoorbeeld trillingen. De bruidsschatregels voldoen voor een deel niet aan die regels terwijl je bij de wijziging van het omgevingsplan wél moet voldoen aan deze instructieregels uit het Bkl.
Tijdens het begeleiden van gemeenten bij het opstellen van het omgevingsplan of het implementeren van de bruidsschatregels blijkt in de praktijk dat het in stand laten van (een deel van) de bruidsschat kan leiden tot het verlies van overzicht. Wanneer gekozen wordt een deel van de bruidsschat al dan niet aangepast over te nemen in een omgevingsplanwijziging, dan vergt dat goede coördinatie en afstemming tussen de verschillende planwijzigingen. Je zult immers per planwijziging steeds moeten bezien welke regels uit de bruidsschat wel of niet (verplicht) moeten worden overgenomen, geschrapt of behouden blijven.
In het verlengde van het voorgaande is verder belangrijk om te realiseren dat bij het aanpassen, schrappen of overnemen van bruidsschatregels sprake is van het maken van beleidsbeslissingen. Denk aan beslissingen over het wel of niet doorzetten van de vergunningplicht bij LPG-tankstations of het al dan niet aanpassen van de lokale geluidsnormen.
Oké, maar wat kan ik met de bruidsschatregels, hoe gebruik ik deze in mijn voordeel?
Eén van de doelen van de Omgevingswet is het beter afstemmen (lees: integreren) van milieu en ruimtelijke ordening, meer specifiek bij het gebruik van de instrumenten ‘omgevingsplan’ en ‘BOPA’. In de praktijk van vóór de inwerkingtreding van de Omgevingswet bleek namelijk dat de afstemming tussen die twee niet goed was. Het leidde tot een onevenwichtig gebruik van de ruimte.
Onder de Omgevingswet kunnen gemeenten in het omgevingsplan veel meer sturen op de doelen die behaald moeten worden in de fysieke leefomgeving. Denk bijvoorbeeld aan het terugdringen van geur- of lichthinder. De bruidsschat kan een gunstige hefboom vormen om te sturen op de fysieke leefomgeving en om de doelen te behalen om die leefomgeving op een hoger niveau te brengen. De bruidsschatregels kunnen per locatie op maat worden gemaakt om zodoende het beste resultaat voor de fysieke leefomgeving te bereiken.
Denk bijvoorbeeld aan het schrappen van (overbodige) regels als de vergunningplicht voor het kweken van vliegmaden of de regels voor traditioneel schieten. Beide regelsoorten kunnen eenvoudig worden vervangen door een zorgplicht op te nemen in het omgevingsplan. Op deze manier kan – als neveneffect – ook veel geld worden bespaard op toezicht- en handhaving.
4 tips uit de praktijk om de bruidsschat goed te gebruiken (en om te zetten)
Gebruik onderstaande tips uit de praktijk om tot een soepele omzetting (en toepassing) van de bruidsschat te komen.
- Schuif de bruidsschat niet voor je uit: begin met een doordacht plan van aanpak
De bruidsschat omvat 342 overgangsrechtelijke regels. Om deze goed ‘om te zetten’ (lees: aan te vullen, te schrappen of te wijzigen) is een plan van aanpak een must. In een plan van aanpak besteed je aandacht aan: wie heb ik nodig bij het vertalen van de bruidsschat? hoeveel tijd gaat het mij kosten? Voor welke omgevingsplanwijzigingen zijn welke bruidsschatonderwerpen urgent? Maar ook deze vraag is bij het werken met de bruidsschat relevant: hoe zorg ik voor een goede afstemming met mijn bestaande beleid (en hoe vorm ik dat om naar beleid op basis van de Omgevingswet?).
- Bedenk dat de bruidsschat niet op zichzelf staat: besteed aandacht aan alle relevante contexten
De bruidsschatregels moeten beschouwd worden in diverse contexten. Hieronder staan de verschillende contexten opgesomd:
- Context 1: de beleidscyclus van de Omgevingswet
Het integrale beleid voor de fysieke leefomgeving komt onder de Omgevingswet niet meer terug in afzonderlijke beleidsnota’s. Het is de bedoeling dat genoemde stukken in de omgevingsvisie van de gemeente worden opgenomen. De gemeente is verplicht een omgevingsvisie voor het gehele grondgebied te maken. De omgevingsvisie moet impliciet of expliciet kunnen onderbouwen hoe het bijdraagt aan het bereiken en in stand houden van een gezonde fysieke leefomgeving en een goede omgevingskwaliteit. De bruidsschatregels moeten aansluiten op de doelen en uitgangspunten uit de omgevingsvisie.
- Context 2: verhouding tot het Besluit kwaliteit leefomgeving
Zoals hiervoor al aangegeven voldoet een aantal regels uit de bruidsschat nog niet aan het Bkl. Bij elke wijziging van het omgevingsplan moet in ieder geval worden geborgd dat voldaan is aan genoemde instructieregels. Het gaat bijvoorbeeld om relatief eenvoudige begripsbepalingen, maar ook om een aantal maatgevende bepalingen over geur en geluid. De bruidsschatregels kunnen bij een individuele planwijziging dus sowieso niet geheel in stand blijven, mocht je dat al willen.
- Context 3: je eigen gemeentelijk beleid
Uit de praktijk blijkt dat in veel gemeenten (formeel gezien) nog oude beleidsdocumenten en beleidsregels gelden die grotendeels nog zijn gebaseerd op het oude omgevingsrecht (dus van voor 1-1-2024). In veel gevallen is dat oude beleid niet meer bruikbaar om de vaststelling van toekomstige planwijzigingen op te baseren. Denk in dit verband bijvoorbeeld aan het beleid hogere grenswaarden Wet geluidhinder. Een wetstechnische aanpassing van deze beleidsregel zal vaak niet voldoende zal omdat – vanwege de nieuwe Omgevingswetregelgeving – ook een inhoudelijke vernieuwing nodig is. Bij het werken met de bruidsschatregels (of de Bkl-instructieregels) moet je bezien of aanpassingen van het omgevingsbeleid nodig zijn. In veel gevallen is dat, zoals gezegd, het geval.
- Context 4: milieueffectrapportage (mer)
Naar aanleiding van onder meer het Nevele-arrest (25-6-2020, zie: 62019CJ0024 (europa.eu) is de vraag actueel wanneer een plan-mer vereist is. Dit punt is ook aan de orde bij het wijzigen, aanpassen of schrappen van bruidsschatregels. Ga dus goed na of wel of niet een plan-mer nodig is wanneer je een wijziging van het omgevingsplan wenst vast te stellen. Deze context zul je dus ook moeten betrekken bij het wijzigen van een omgevingsplan.
- Betrek ketenpartners in een vroegtijdig stadium (en gebruik hun kennis slim)
Als je kijkt naar afdeling 22.2 van de bruidsschat dan tref je regels over bluswatervoorzieningen aan. Daarvoor heb je het advies van de veiligheidsregio nodig. Vaak hebben zij eigen beleid geformuleerd. Afdeling 22.3 gaat over milieubelastende activiteiten. Hiervoor is (wat betreft de technische advisering over deze regels) de omgevingsdienst aan zet. Maar vergeet ook het waterschap en in sommige gevallen de GGD niet. Een en ander vraagt om afstemming, echter de bij de genoemde ketenpartners aanwezige kennis is waardevol en in een aantal gevallen doorslaggevend om goede afwegingen te maken over de implementatie van bruidsschatregels.
- Vergeet de BOPA niet
Om een initiatief mogelijk te maken met een BOPA moet misschien worden afgeweken van de bruidsschatregels uit het omgevingsplan van rechtswege. Het beoordelen van BOPA-verzoeken wordt soms door een andere afdeling gedaan dan de afdeling die belast is met het wijzigen van omgevingsplannen. Waar zit hierin de kwetsbaarheid? Met het vergunnen van een BOPA, waarbij een afwijking wordt toegestaan op de bruidsschatregels maak je in feite op projectniveau een beleidskeuze over thema’s in de fysieke leefomgeving. Om een BOPA mogelijk te maken moet je misschien een hogere geluidwaarde toestaan. Dit laatste kan op gespannen voet komen te staan met het generieke omgevingsbeleid (met daarin keuzes voor geur, geluid en trillingen bijvoorbeeld) dat is gebaseerd op de omgevingsvisie. Kortom: houd rekening met de BOPA’s.
Meer informatie over de bruidsschat? Meer tips of hulp nodig?
Ik maak de bruidsschat graag makkelijker voor je en doe dat op zo’n manier dat je toekomstige omgevingsplanwijzigingen zélf kan begeleiden en zo nodig kan opstellen.
Als je graag alvast verder leest over het toepassen van de bruidsschat lees dan de volgende documenten die hieronder op een rijtje zijn gezet:
- Handreiking milieu en bouw (omgevingsdienst OMWB, 2023)
- Handreiking bruidsschat 2.0 (Zuid-Hollandse omgevingsdiensten, 2020 – mede opgesteld door Lukas Baars)
- Decentrale ruimte in zicht (KokxDeVoogd, 2020)
- Directe link: document (eerstekamer.nl)